Hoogbegaafde autist overleeft in een niet-autistische wereld

Maatschappelijk werkers en andere ‘hulpverleners’ zijn berucht om het feit dat ze graag veel en lang praten, dol zijn op procedures en rapportages, maar geen actie ondernemen. Wat zou er dan gebeuren als we maatschappelijk werkers bij de brandweer zouden laten werken?

Jan en Bart hadden vroeger een baantje als maatschappelijk werker, maar dankzij de bezuinigingswoede van Edith Schippers zijn ze werkloos geworden en uiteindelijk in de Bijstand beland. Dankzij Jetta Klijnsma mogen ze nu participeren in de samenleving door, als tegenprestatie voor hun bijstandsuitkering, onbetaald arbeid te verrichten bij de brandweer. Jan is centralist, Bart is crisismedewerker geworden.

Melding

De telefoon rinkelt, Jan neemt op. “Brandweer.”

Hij hoort een hysterische vrouwenstem. “Help! Mijn huis staat in brand!”

“Nou mevrouwtje, ik heb hier de agenda voor me liggen, over anderhalve week, op dinsdagochtend om half tien, dient u zich hier te melden voor een intakegesprek.” Jan vraagt bewust niet of het de vrouw uitkomt, op de cursus ‘Maatschappelijk Werker’ heeft hij namelijk geleerd dat je cliënten duidelijk moet instrueren zodat het voor de cliënt duidelijk is wie de baas is.

“Wat nou, over anderhalve week? M’n huis staat in brand! Jullie moeten nu komen!” gilt de vrouw door de telefoon.

“Nou mevrouwtje, ik hoor het al, kennelijk is er toch iets van een crisissituatie, we sturen zo meteen wel even iemand bij u langs. Onze crisismedewerker, Bart, zit op dit moment nog in bespreking, over anderhalf uur is hij bij u. Waar woont u precies?”

“Hoogstraat 12.”

Jan stuurt een mailtje naar zijn collega Bart. Voor alle zekerheid vermeldt hij er bij dat de vrouw hysterisch is en zich eisend en dwingend opstelt. Dankzij zijn expertise als maatschappelijk werker weet hij de vrouw in te schatten als een geval “hoog risico”.

Interventie

Twee uur later verschijnt Bart bij de woning van de nog steeds hysterische vrouw. In zijn functie als crisismedewerker komt zijn ervaring als maatschappelijk werker hem goed van pas, en hij heeft zelfs een ééndaagse cursus brandblussen gedaan, betaald van zijn ontslagpremie, om zo zijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.

Bart voorziet al meteen problemen: afgaande op de veelkleurige jurk die de vrouw draagt heeft hij hier te maken met zo’n linkse, werkschuwe alternatieveling. Ze zal ongetwijfeld bij alle hulpinstanties in de stad bekend zijn.

“Waar bleven jullie nou? En waarom bent u alleen? Zo kunt u die brand toch niet blussen?” schreeuwt de vrouw.

“Ho ho, mevrouwtje, even rustig aan. Hoe weet u zo zeker dat uw huis wel echt in brand staat?”

“Ziet u die vlammen dan niet?”

“Dat wil nog niet zeggen dat er brand is. Bent u opgeleid voor de brandweer?”

“Nee, maar wat heeft dat er nou mee te maken? U ziet toch dat mijn huis in brand staat?”

“Kijk mevrouwtje, ik ben een professional, ik heb er voor gestudeerd om brand te herkennen. U bent daar niet voor opgeleid dus bent u niet deskundig, en dus niet in staat om te bepalen of er daadwerkelijk sprake is van brand.”

“Blus verdomme die brand, man! Je bent toch brandweerman?” krijst de vrouw.

“Als u zo zeker bent dat u woning in brand staat, mevrouwtje, wat heeft u dan al gedaan om die brand te blussen? U kunt niet zomaar een beroep doen op de overheid hoor, het is wel de bedoeling dat u uw eigen verantwoordelijkheid erkent en eerst hulp zoekt in uw eigen netwerk.”

De hysterische vrouw komt dreigend op Bart af.

“Ik zie het al mevrouwtje, het zit u kennelijk erg hoog. Momentje, dan ga ik even hulp inroepen.”

Bart pakt zijn telefoon en kiest een nummer.

“Hallo, politie? Ja, hier met Bart, van de brandweer. Ik sta hier op de Hoogstraat 12 bij een of ander vrouwmens dat beweert dat haar huis in brand staat. Ze is agressief en blijft maar onrealistische eisen stellen. Ik voel me ernstig door haar bedreigd. Kunt u even assistentie komen verlenen?”

“…”

“Nee, inderdaad, ze heeft de brandweeropleiding niet gedaan. Het is weer zo’n burger die meent deskundig te zijn omdat ze ooit iets over brand gezien heeft op Discovery Channel, denk ik. Volledig respectloos, ook. Maar u bent er binnen vijf minuten? Mooi, tot zo meteen dan.”

Even later arriveert de politie, de vrouw wordt aangehouden en meegenomen naar het bureau. De woning is intussen volledig ingestort. Bart leent even een tuinslang bij de buren, spuit wat water over de ruïne en bepaalt dat de brand geblust is. Terug op de brandweerkazerne krijgt hij schouderklopjes van zijn collega’s omdat hij de zaak zo professioneel heeft aangepakt.

Nazorg

Na een weekje psychiatrische inrichting wordt de vrouw weer losgelaten op de wereld. Ze meldt zich bij het Algemeen Maatschappelijk Werk waar ze twee weken later bij de intake wordt doorverwezen naar de brandweer. Brandweerman Bart was immers als eerste professional ter plaatse, is daarmee probleemeigenaar en dus is het aan hem om de vrouw verder te helpen.

“Nou mevrouwtje, vertelt u eens, wat kan ik voor u doen?”

“Wat denkt u? Mijn huis is afgebrand, ik en mijn kinderen kunnen nergens heen. Ik heb met spoed een woning nodig!”

“Daar kunnen wij u niet mee helpen hoor, wij hebben geen woningen. Maar kunt u niet terug naar uw oude woning dan?”

“Natuurlijk niet man! Die is volledig uitgebrand!”

“Ik heb u al vaker verteld dat u niet zomaar een beroep kunt doen op de overheid. U zult toch echt zelf de regie over uw leven in handen moeten nemen. Heeft u al een beroep gedaan op uw eigen netwerk?”

“Die kunnen me niet helpen.”

“Wat was het adres van uw woning ook alweer?”

“Hoogstraat 12.”

“Oh ja, die locatie ken ik, daar ben ik toevallig vandaag nog langs gereden. Maar daar kunt u helemaal niet gewoond hebben!”

“Hoezo niet?”

“Nou, op die plek staat geen woning, alleen een zwartgeblakerde ruïne. Daar kan geen mens in wonen.”

“Dat was mijn huis! Daar woonde ik samen met mijn kinderen!”

“Wacht even, u woonde daar met uw kinderen? In een ruïne? Dat lijkt me helemaal geen gezonde situatie, niet voor u en zeer zeker ook niet voor uw kinderen.”

“Ik heb een woning nodig! En wel direct!” roept de vrouw.

“Weet u wat mevrouwtje, ik denk dat ik de situatie begrijp. Neemt u even plaats in de wachtruimte dan ga ik even wat telefoontjes plegen.”

Zodra de vrouw de spreekkamer uit is gaat Bart bellen.

Jeugdzorg

“Hallo, Bureau Jeugdzorg? Met Bart, van de brandweer. Ik ziet hier met een situatie. Een of ander vrouwmens heeft me net verteld dat ze samen met haar kinderen in die ruïne aan de Hoogstraat 12 woont. Ik maak me ernstig zorgen.”

“…”

“Oh, die ruïne kent u? En dat vrouwtje ook? Ja, dat geval met die alternatieve kleding, zo’n links, werkschuw exemplaar. En ja, ik ben het ook helemaal met u eens dat het inderdaad een zeer ongezonde woonsituatie is voor die kinderen. Arme kinderen, in zo’n omgeving moeten leven en dan ook nog een linkse opvoeding krijgen.”

“…”

“Ja, dat lijkt me zeer wenselijk. Heeft u even een momentje, dan ga ik even bij haar informeren.”

Bart gaat naar de vrouw toe. “Ik ben hulp aan het regelen hoor! Maar waar zitten uw kinderen op school?”

“Op basisschool De Hoepel, Merel zit in groep vier en Fleur in groep vijf.”

Bart gaat terug naar z’n spreekkamer en vervolgt z’n telefoongesprek. “Ik heb het even gevraagd, het gaat om twee kinderen, allebei op basisschool De Hoepel. Het ene kind, Merel, zit in groep vier en het andere kind, Fleur, in groep vijf.”

“…”

“Aha. Ja, ik snap het, een spoeduithuisplaatsing lijkt me inderdaad dringend gewenst. Maar hoe snel krijgt u dat geregeld?”

“…”

“Ah, oké. Dus uw collega’s zijn al met de politie onderweg om de kinderen op te halen, de fax voor de toestemming voor spoed-UHP gaat morgen naar de rechtbank en die vullen dan gewoon als datum gisteren in. Tja, in crisissituaties moet je soms creatief zijn. Maar ik zal haar doorgeven dat er voor haar kinderen gezorgd wordt.”

Bart roept de vrouw weer binnen. “Nou mevrouwtje, ik heb goed nieuws, voor uw kinderen is huisvesting geregeld.”

“En voor mij?” vraagt de vrouw.

“Tja, dat wordt een lastiger verhaal. Maar dat komt allemaal goed hoor. We krijgen wel vaker gevallen zoals u. Over drie weken hebben we weer ons maandelijkse multidisciplinaire overleg met andere hulpinstanties, en dan zal ik uw dossier ter sprake brengen.”

“Maar maar moet ik dan voorlopig wonen?”

“Tja mevrouwtje, nog maar een keer: dat is uw eigen verantwoordelijkheid, u moet echt zelf de regie in handen nemen, u kunt niet van de overheid verwachten dat die altijd maar voor iedereen klaarstaat. Prettige dag verder, u hoort nog van ons.”

One Response to Maatschappelijk werker wordt brandweerman

Nieuwste column
Politie Eindhoven weigert lastige vragen te beantwoorden
Dat het Openbaar Ministerie niet gediend is van 'lastige' vragen wisten we al. Bij de politie heerst echter dezelfde mentaliteit.
Lees verder...
Fictie
Na de non-fictie ben ik mij nu ook gaan wijden aan het schrijven van (Engelstalige) fictie.
Lees hier verder